Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en verzuimboete terecht zijn opgelegd omdat X met zijn auto gebruikt heeft gemaakt van de openbare weg, terwijl voor deze auto een schorsing geldt.

Belanghebbende, X, is vanaf 27 april 2011 houder van een bestelauto. De geldigheid van het kentekenbewijs was geschorst van 5 november 2020 tot en met 7 juli 2021. Op 23 juni 2021 maakt X gebruik van de openbare weg. Naar aanleiding hiervan legt de inspecteur een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en verzuimboete op.

De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag en verzuimboete terecht en niet te hoog zijn opgelegd. Omdat X met deze auto gebruik heeft gemaakt van de openbare weg tijdens een schorsing, heeft de inspecteur de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Bij afwezigheid van alle schuld dient er geen boete opgelegd te worden. Er is geen sprake van avas aangezien X verklaart ervaring te hebben met het opheffen van dergelijke schorsingen. Hij weet dat de schorsing pas is opgeheven zodra hij een e-mail heeft ontvangen. Deze e-mail heeft hij niet ontvangen. Het beroep van belanghebbende is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 4

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 15 februari

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen