Aan X is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. X beschikte ten tijde van het parkeren over een geldige vergunning, maar deze lag niet in de auto. X komt in beroep en stelt dat hij de parkeerbelasting wel heeft voldaan via de vergunning en dat de controlerende ambtenaar daarmee bekend is. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Eén van de voorwaarden voor het rechtsgeldig parkeren met een vergunning is dat de vergunning lees- en zichtbaar in de auto wordt geplaatst. Vaststaat dat dat in het onderhavige geval niet is gebeurd. Als gevolg daarvan is niet voldaan aan de voorwaarden die aan de vergunning zijn verbonden, en is geen sprake van rechtsgeldig parkeren met die vergunning (Hoge Raad, 17 december 1997, nr. 32 834, BNB 1998/46 (ECLI:NL:HR:1997:AA3336)). Dat de controlerende ambtenaar - volgens belanghebbende - ermee bekend is dat belanghebbende in het bezit is van een parkeervergunning, maakt dit oordeel niet anders. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant