Verwijzingshof 's-Hertogenbosch overweegt dat de inspecteur een onderzoeksplicht had bij de participatie van X in een Duitse Co KG.

Belanghebbende, X, woont in Nederland en is directeur en enig aandeelhouder van A bv. Deze bv is aandeelhouder en bestuurder van de in Duitsland gevestigde vennootschap B GmbH. Deze GmbH is beherend vennoot van B GmbH & Co KG (hierna: KG). X is 'Kommanditist' van deze KG. Zijn kapitaalinbreng bedraagt € 12.706. X heeft betreffende zijn deelname in de KG voor de jaren 1996 tot en met 1998 verlies uit onderneming aangegeven (respectievelijk: € 294.912, € 286.366 en € 82.353) in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De aanslagen zijn vastgesteld overeenkomstig de aangiften. In het jaar 2002 wordt bij X een boekenonderzoek ingesteld. Naar aanleiding van dit onderzoek worden de in geschil zijnde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd over de jaren 1996 tot en met 1998. Reden is dat X volgens de inspecteur niet een verlies op zijn commanditaire deelname in de KG in aanmerking kan nemen dat groter is dan zijn inbreng. Hof Arnhem bevestigt in hoger beroep de uitspraak van de rechtbank. De stelling van X dat het voor navordering vereiste nieuwe feit ontbreekt, wordt verworpen. Het nalaten van een onderzoek naar de toepassing van het Duitse civiele recht en het Nederlandse belastingrecht op deze situatie levert geen ambtelijk verzuim op. Met een verwijzing naar het arrest HR 3 juni 1970, nr. 16496, BNB 1970/152, beslist het hof dat de inspecteur de aftrek van de verliezen terecht heeft beperkt tot de kapitaalinbreng. X komt in cassatie. De Hoge Raad overweegt dat middel 1, dat zich richt tegen het oordeel van het hof dat van de inspecteur niet op voorhand kan worden verwacht dat hij bekend is met de rechtsgevolgen naar het Duitse civiele recht van een Duitse rechtsfiguur en de toepassing van het Nederlandse belastingrecht daarop, slaagt. Het beroep in cassatie is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof 's-Hertogenbosch.

Verwijzingshof 's-Hertogenbosch overweegt dat de aangiften van X bij de inspecteur nadere vragen hadden moeten oproepen. In de bijbehorende jaarrekeningen is immers gespecificeerd aangegeven dat X "Kommanditist" was. Door de aangiften zonder nader onderzoek vast te stellen, heeft de inspecteur een navordering belemmerend ambtelijk verzuim gepleegd. Volgens het hof is niet sprake van kwade trouw omdat in de jaren negentig van de vorige eeuw onder fiscale deskundigen verschil van mening bestond omtrent de aftrekbaarheid van verliezen in een commanditaire vennootschap, zodat X te goeder trouw het standpunt mocht innemen dat de verliezen fiscaal aftrekbaar waren. Het hoger beroep is gegrond. De navorderingsaanslagen over de jaren 1996 en 1997 worden vernietigd de navorderingsaanslag over het jaar 1998 wordt verminderd.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

7

Gerelateerde artikelen