Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat pensioenpremies tijdens de opbouwfase niet in aftrek zijn gebracht. Ook bedragen de uitkeringen meer dan € 25.000 en worden zij niet in België belast.

Belanghebbende X emigreert op 5 maart 2003 naar België. Van 16 juni 1969 tot 1 juni 2004 is X in dienstbetrekking bij TNO en bouwt pensioenrechten op. In de aanslag IB/PVV 2018 is loonbelasting ingehouden op de pensioenuitkeringen. De inspecteur informeert X dat zijn TNO pensioen niet kwalificeert als een overheidspensioen. In geschil is of Nederland het heffingsrecht heeft over de pensioenuitkeringen op grond van het belastingverdrag tussen Nederland en België.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Nederland het heffingsrecht heeft over de pensioenuitkeringen. De aanslag IB/PVV 2018 is daarom tot het juiste bedrag opgelegd. X verkrijgt uitkeringen op basis van een voor de Nederlandse wetgeving kwalificerende pensioenregeling. Daarom is artikel 18 van het Belastingverdrag Nederland-België van toepassing. X kan niet bewijzen dat gedurende de opbouwfase geen fiscale faciliëring van toepassing was. Ook zijn de pensioenuitkeringen niet in de Belgische inkomstenbelasting betrokken en zijn de uitkeringen hoger dan een bedrag van € 25.000. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 18

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Internationaal belastingrecht, Europees belastingrecht, Loonbelasting

Editie: 14 december

Informatiesoort: VN Vandaag

392

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen