Advocaat-generaal Niessen concludeert dat Nederland niet in strijd handelt met het EU-recht door belasting te heffen over de liquidatie-uitkering van X. De A-G wijst er daarbij onder andere op dat de verkoop van aandelen niet gelijk is te stellen met de ontvangst van liquidatie-uitkeringen.

Belanghebbende, X, woont in België en houdt aandelen in Q bv. In 2006 ontvangt X liquidatie-uitkeringen van Q bv. In zijn IB-aangifte vermeldt X een ab-inkomen van nihil. De inspecteur corrigeert de aangifte. X is het hier niet mee eens. Hij stelt dat er sprake is van vervreemdingsvoordelen die onder art. 13 Belastingverdrag NL - België vallen, zodat het woonland heffingsbevoegd is. De inspecteur is echter van mening dat er sprake is van reguliere voordelen, zodat Nederland heffingsbevoegd is (art. 10 Belastingverdrag NL - België). Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat uit het protocol bij het Belastingverdrag NL - België blijkt dat de liquidatie-uitkering valt onder het begrip ‘dividenden’, en niet onder het begrip ‘voordelen verkregen uit de vervreemding’. Dat een liquidatie-uitkering voor de Wet IB 2001 wordt aangemerkt als een vervreemding acht het hof niet van belang. Het hof verwerpt ook het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel. Volgens het hof is er in casu namelijk geen sprake van de verkoop van aandelen, zodat een vergelijking met de verkoop van aandelen niet opgaat. Ook is er volgens het hof geen belemmering van de vrijheid van kapitaalverkeer. Dat X zwaarder wordt belast dan een inwoner van Nederland, omdat in België geen gehele vrijstelling voor de in Nederland te belasten liquidatie-uitkeringen wordt verleend, maar slechts een kostenaftrek, is namelijk aan te merken als een dispariteit. X gaat in cassatie.

Advocaat-generaal Niessen concludeert dat Nederland niet in strijd handelt met het EU-recht door belasting te heffen over de liquidatie-uitkering van X. Volgens de A-G hoeft Nederland België namelijk niet aan te spreken over de Belgische interne mogelijkheden voor de verrekening van buitenlands dividend. Ook hoeft Nederland X niet te compenseren voor het door hem geleden nadeel door de parallelle uitoefening van fiscale bevoegdheden door Nederland en België. Verder heeft het hof volgens de A-G terecht overwogen dat de verkoop van aandelen niet gelijk is te stellen met de ontvangst van liquidatie-uitkeringen. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 13

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 10

Wet inkomstenbelasting 2001 7.5

Wet inkomstenbelasting 2001 4.16

Wet inkomstenbelasting 2001 4.13

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 19 maart

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen