Belanghebbende (X) is sinds 1993 CEO van A nv. A nv kent ook een optieprogramma. Belanghebbende was degene die besliste welke werknemer in aanmerking kwam voor opties en bepaalde het aantal. Indien hij ze niet aan andere werknemers toekende, kon hij de opties zelf houden. De RvC besliste voor hoeveel opties belanghebbende in aanmerking kwam. Naar aanleiding van een boekenonderzoek met betrekking tot de optieregeling legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2000 op aan belanghebbende. Hij merkt daarbij de niet-uitgeoefende opties en de opties op grond van optieovereenkomsten waarvan geen overeenkomst bestaat aan als loon van belanghebbende.
Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur de niet-uitgeoefende aandelen die belanghebbende niet aan de werknemers had toegekend, ten onrechte bij hem heeft belast. Volgens de rechtbank is de conclusie van de inspecteur – dat de niet aan andere werknemers toegewezen opties als loon aan belanghebbende ten goede zijn gekomen – onjuist. De inspecteur mag alleen het reguliere loon in aanmerking nemen als belastbaar inkomen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 13 februari