Belanghebbende, X bv, verzoekt de Hoge Raad naar aanleiding van het Don Bosco arrest van het HvJ (19 november 2009, nr. C-461/08, V-N 2009/59.17) om herziening van haar eigen zaak bij de Hoge Raad (7 maart 2003, nr. 37 525, V-N 2003/15.23). Volgens X bv komen de feiten overeen en moet op grond van het arrest Kühne & Heitz (HvJ 13 januari 2004, nr. C-453/00, V-N 2004/8.3) haar zaak herzien worden. Het verzoek van X bv strekt tot teruggaaf van overdrachtsbelasting.
De Hoge Raad oordeelt dat het verzoek van X bv tot herziening zowel naar nationaal recht als naar EU-recht moet worden afgewezen. Naar nationaal recht is herziening alleen mogelijk bij feiten en omstandigheden die plaatsvonden vóór de te heroverwegen rechterlijke uitspraak, die bij X bv toen niet bekend waren of redelijkerwijs bekend konden zijn en tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden als zij de Hoge Raad toen bekend waren geweest. De beslissing van het HvJ in de zaak Don Bosco kan volgens de Hoge Raad niet worden aangemerkt als een feit dat, of een omstandigheid die, heeft plaatsgevonden vóór het arrest waarvan herziening wordt gevraagd. Ook op grond van het EU-recht is een nationale rechter niet verplicht om een onherroepelijk vaststaande beslissing te heroverwegen vanwege een later gewezen arrest van het HvJ. Het HvJ zelf heeft meerdere malen het belang benadrukt van het beginsel van het gezag van gewijsde. De Hoge Raad wijst op grond van het voorgaande het verzoek tot herziening af.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hoge Raad (Belastingkamer)