X bv helpt voormalig uitkeringsgerechtigden aan het werk. In haar loonaangiften over de jaren 2009 - 2013 past ze de afdrachtvermindering onderwijs startkwalificatie toe. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur LB-naheffingsaanslagen met boeten op. Volgens de inspecteur heeft X bv namelijk geen recht op toepassing van de afdrachtvermindering. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv geen recht heeft op toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs startkwalificatie, omdat ze niet beschikt over een verklaring crebo-erkende opleiding, en handhaaft de boeten. Hof Den Haag oordeelt, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 17 april 2015, nr. 14/04087 (V-N 2015/22.1.03), dat X bv geen recht heeft op de afdrachtvermindering startkwalificatie. Het hof wijst er hierbij op dat het bezit van een verklaring crebo-erkende opleiding een formeel en constitutief vereiste vormt voor toepassing van deze afdrachtvermindering, en dat X bv niet over deze verklaringen beschikt. Het hof matigt de boeten vervolgens nog wel. In cassatie is alleen nog in geschil of de boeten terecht zijn opgelegd. X bv is namelijk van mening dat er sprake is van een pleitbaar standpunt.
Advocaat-generaal IJzerman concludeert dat het oordeel van het hof, dat X bv zich, vóór het doen van de aangiften, niet op de hoogte heeft gesteld van de formele voorwaarden voor de afdrachtvermindering, onbegrijpelijk is. De A-G wijst er daarbij op dat X bv stelt dat zij, van het begin af aan, in samenspraak met haar adviseurs, de stelling heeft ingenomen dat haar standpunt pleitbaar is. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep gegrond te verklaren, en de zaak te verwijzen.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 14
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 67f
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)