Belanghebbende, X, doet aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2008 van € 22.229 aan looninkomsten en € 2000 aan resultaat uit overige werkzaamheden (installatiewerkzaamheden). X wordt op 13 december 2008 aangehouden door de politie. De politie treft in zijn auto cocaïne aan en middelen om cocaïne te versnijden alsmede een weegschaal met daarop resten van cocaïne en zakjes om drugs in te bewaren. In de auto van X ligt verder € 612,40 aan contanten en bij hem thuis worden nog geldbedragen van € 9050 en € 1590 aangetroffen. Het Openbaar Ministerie ontneemt X een bedrag van € 2750 aan wederrechtelijk verkregen voordeel uit drugshandel.
Rechtbank Breda past omkering van de bewijslast toe aangezien X niet de vereiste aangifte heeft gedaan door de inkomsten uit cocaïnehandel niet te verantwoorden. De rechtbank overweegt dat ten minste € 2750 niet is verantwoord en dat dit een substantieel deel (meer dan 10% van het wel aangegeven deel) van het inkomen van X is. Omkering van de bewijslast is daarom terecht. De rechtbank overweegt vervolgens dat de ambtshalve opgelegde aanslag niet op een te hoog bedrag is vastgesteld. Dat de inspecteur de aanslag in eerste instantie uitsluitend heeft opgelegd om de beslaglegging door het openbaar ministerie op de bij X aangetroffen bedragen te rechtvaardigen, is niet juist, maar de inspecteur heeft de aanslag daarna nader gemotiveerd. De rechtbank acht het niet onredelijk dat de inspecteur er vanuit is gegaan dat X met het zwart werken aanzienlijk meer heeft verdiend dan de aangegeven € 2000. De schatting van € 10.640 zwart werken acht de rechtbank, mede gezien de bij X aangetroffen bedragen, niet onredelijk. De schatting van de inkomsten uit cocaïnehandel van € 6000 acht de rechtbank evenmin onredelijk.