Rechtbank Den Haag oordeelt dat voor de aftrek van extra kleding en beddengoed geen doktersverklaring is vereist, maar het moet wel aannemelijk zijn dat meerkosten worden gemaakt.

De heer X claimt in zijn IB-aangifte over 2014 onder meer aftrek voor extra kleding en beddengoed (€ 310). Volgens X moet hij namelijk in verband met een kwaal regelmatig zalf smeren. Daarnaast claimt X scholingsaftrek voor de afschrijvingskosten van een computer en beeldscherm. Niet in geschil is dat in de bezwaarfase de hoorplicht is geschonden.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat voor de aftrek van extra kleding en beddengoed geen doktersverklaring is vereist, maar het moet wel aannemelijk zijn dat meerkosten worden gemaakt. Dit laatste heeft X met de enkele stelling dat hij vaker moet wassen niet aannemelijk gemaakt. Uitgaven voor computerapparatuur en bijbehorende randapparatuur zijn niet aftrekbaar als scholingskosten (art. 6.27 lid 4 Wet IB 2001). Het subsidiaire standpunt van X dat de kosten moeten worden aangemerkt als ondernemingskosten is ook vergeefs. In zijn primaire standpunt ligt namelijk besloten dat de apparatuur tot zijn privévermogen behoort, zodat aftrek op grond hiervan is uitgesloten (art. 3.16 lid 3 Wet IB 2001). Louter vanwege de schending van de hoorplicht is het beroep van X gegrond. Hij krijgt daarom een proceskostenvergoeding van € 1278, alsmede een vergoeding voor het griffierecht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.16

Wet inkomstenbelasting 2001 6.27

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 3 september

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen