Mevrouw X (belanghebbende) en haar zus zijn in 2006 een vennootschap onder firma gestart. De vof exploiteert een projectontwikkelingsbedrijf. X werkt daarnaast 24 uur per week in dienstbetrekking. Voor 2006 is in geschil of X een IB-ondernemer is en of ze in dat kader terecht de zelfstandigenaftrek claimt. De vof heeft inmiddels één nieuwbouwhuis ontwikkeld en verkocht en er zijn diverse losse bouwkavels aangekocht.
Rechtbank Breda oordeelt dat de activiteiten en de daaruit voortvloeiende omzet en winst te beperkt van omvang zijn. Bovendien worden voor bijna alle activiteiten externe deskundigen, zoals een architect en een makelaar, ingeschakeld. Voorts zijn er vanaf 2008 geen investeringen meer gedaan, zodat er geen sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid. X en haar zus steken weliswaar veel tijd in de vof, maar die tijd is voornamelijk gericht op het zelf verkrijgen van kennis en vaardigheden en niet zo zeer op het verkrijgen van meer omzet en winst. X is dus geen IB-ondernemer, doch behaalt resultaat uit overige werkzaamheid.