Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X in weerwil van de officiële tenaamstelling bij het Handelsregister de werkelijke ondernemer is. Afnemers en opdrachtgevers wijzen namelijk unaniem hem aan als het aanspreekpunt van de onderneming.
X en Y wonen sinds 1986 samen en hebben twee kinderen. Y heeft een eenmanszaak die vanaf 2008 staat ingeschreven in het Handelsregister. De werkzaamheden bestaan uit onderzoek, analyse en productie van biotechnologische producten. In 2016 wordt de inschrijving ambtshalve doorgehaald wegens de opheffing van de onderneming. Begin 2017 start de inspecteur een boekenonderzoek. X richt medio 2017 een bv op, die voedingssupplementen, cosmetica en agrarische meststoffen ontwikkelt en produceert. De relatie van X en Y is in dat jaar geëindigd. Sinds 2021 staan X en Y niet meer op hetzelfde adres ingeschreven. De inspecteur stelt na het boekenonderzoek dat X eigenaar van de eenmanszaak was en dat die door hem in de bv is ingebracht. In geschil is de naheffingsaanslag omzetbelasting over 2014, 2015 en 2016.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X in weerwil van de officiële tenaamstelling bij het Handelsregister de werkelijke ondernemer is. Afnemers en opdrachtgevers wijzen namelijk unaniem hem aan als het aanspreekpunt van de onderneming. Daarnaast is niet weersproken dat X de beschikking had over gelden van de onderneming op de rekening van zijn – destijds minderjarige – dochter. De aanslag is gebaseerd op de administratie die tijdens het boekenonderzoek aan de inspecteur werd overgelegd. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 10 augustus
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief