De heer X is ondernemer en gaat in 2012 failliet. Eind 2013 krijgt X twee ambtshalve (IB/Zvw)-aanslagen over 2011 en een verzuimboete van € 984. X stelt dat bij zijn faillissement de hele boekhouding in beslag is genomen en dat hij kennelijk daarom geen aangifte kan doen. In geschil zijn de aanslagen en de boete. Uiteindelijk neemt de inspecteur op de zitting het standpunt in dat de boete kan vervallen. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur van een redelijke schatting is uitgegaan door deze te baseren op de aanslagen van voorgaande jaren. De winst uit onderneming van X blijft daarom € 80.000. De premature beroepen van X zijn wel ontvankelijk, aangezien hij kennelijk ook heeft bedoeld op te komen tegen het uitblijven van de uitspraken op bezwaar. De uitspraken zijn namelijk vastgesteld op 1 mei 2014 en 10 april 2014, terwijl de beroepen al op 13 februari 2014 door de rechtbank zijn ontvangen. De beslistermijn van de uitspraken eindigde op 13 februari 2014. De inspecteur heeft het niet nodig gevonden X uit te nodigen voor een hoorgesprek en heeft er in zijn uitspraken op bezwaar ook niet op gewezen dat X de beroepen opnieuw zou moeten indienen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Algemene wet bestuursrecht 6:10
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e