Aan de heer X zijn in het kader van het Rekeningenproject diverse (navorderings)aanslagen, alsmede 50% verhogingen en vergrijpboetes (hierna samen: boetes) opgelegd. Begin 2002 erkende X direct na de eerste vragenbrief van de inspecteur dat hij rekeninghouder was geweest bij KB Lux. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de verlengde navorderingstermijn niet voortvarend genoeg is benut. De meeste aanslagen en boetes worden daarom vernietigd. Voor wat betreft de resterende aanslagen zijn de boetes in beginsel terecht. Er is geen sprake van vrijwillige verbetering, aangezien X na ontvangst van de vragenbrief wist, of redelijkerwijs moest vermoeden, dat de inspecteur met de onvolledigheid van zijn aangiften bekend was, of bekend zou worden. De boetes worden vanwege de vlotte medewerking die X heeft verleend wel verlaagd tot 15%. Deze worden nog eens gematigd met 20%, omdat de redelijke termijn met meer dan twee jaar is overschreden. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat het hof voor wat betreft de IB-boete voor 2000 ten onrechte voorbij is gegaan aan het feit dat het tegen die boetebeschikking gemaakte bezwaar door de inspecteur niet-ontvankelijk was verklaard. Als de boete volgens het hof ondanks de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar toch verminderd kon worden, dan is zijn oordeel onjuist. Als het hof echter heeft bedoeld te oordelen dat het bezwaar ontvankelijk is te achten, dan is zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd. Uit de uitspraak blijkt namelijk niet op grond van welke feiten en omstandigheden het hof tot dat oordeel is gekomen. Het incidentele cassatieberoep van X is ook gegrond. Op 16 augustus 2011 heeft X namelijk een verzoek gedaan om in de gelegenheid te worden gesteld een schriftelijke reactie te geven op het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2011, nr. 09/02639, V-N 2011/31.7, inzake immateriële schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn. Aangezien dat verzoek vóór de sluiting van het onderzoek is gedaan, had het hof daaraan niet voorbij mogen gaan. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam.
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad
Editie: 27 januari