X vraagt 2 bouwvergunningen aan bij de gemeente Moerdijk: één voor het oprichten van 7 woningen en één voor het oprichten van 89 woningen. Aan hem worden in twee aanslagen leges in rekening gebracht van € 18.940,77 respectievelijk € 229.799,20. Rechtbank Breda verklaart het beroep van X ongegrond. In hoger beroep is onder andere de verbindendheid van de verordening in geschil.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de verordening van de gemeente Moerdijk niet onverbindend is wegens verwijzingsfouten in de tekst. Op straffe van onverbindendheid dient een belastingverordening de belastingplichtige inzicht te geven in het beloop van het te heffen bedrag (Hoge Raad 22 juli 1985, nr. 22 780, LJN AW8220). Indien de omschrijving zodanig duidelijk is dat geen twijfel omtrent de bedoeling van de regelgever kan ontstaan, hoeft een onjuiste verwijzing geen gevolgen te hebben (Hoge Raad 6 oktober 1954, nr. 11 925, LJN AY2976, BNB 1954/345, Hoge Raad 3 maart 1993, nr. 28 857, LJN ZC 5277, BNB 1993/142 en Hoge Raad 2 maart 1994, nr. 29 562, LJN ZC5607, BNB 1994/114). Er bestaat in het onderhavige geval geen twijfel omtrent de bedoeling van de regelgever. Het hof verwerpt ook het standpunt van X dat het hanteren van een eenheidstarief leidt tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing. De keuze van de gemeente is niet in strijd met enig algemeen rechtsbeginsel. Het hof acht het aannemelijk dat, ongeacht de omvang van de bouwkosten, bij de beoordeling van een aanvraag bouwvergunning voor een volledige woning doorgaans dezelfde werkzaamheden worden verricht.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch