De heer X is grootaandeelhouder van een bv die een uitzendbureau exploiteert. In 2003 brandt een stal af die X sinds 2000 huurt. Na de brand wordt geconstateerd dat er een hennepkwekerij in zit. Voor zijn betrokkenheid is X inmiddels strafrechtelijk veroordeeld en de ontnemingsvordering is vastgesteld op € 8.000. X heeft over 2002 een ib/pvv-aangifte ingediend met een inkomen van nihil. In 2007 wordt een boekenonderzoek ingesteld bij X en de bv. In geschil is de aan X opgelegde navorderingsaanslag over 2002 en de 50% vergrijpboete.

Rechtbank Breda oordeelt dat de totale theoretische winst van de hennepteelt ten onrechte aan X is toegerekend, aangezien hij volgens de strafrechter slechts als "hulpje" was ingeschakeld. Het is wel redelijk om een winstaandeel van € 200.000 aan hem toe te rekenen. De verzwegen omzet van de bv wordt voorts als uitdeling bij X belast. De boete van 50% wegens het niet doen van de vereiste aangifte is in beginsel terecht. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn wordt deze echter gematigd tot 45%. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 13 februari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen