Belanghebbende, X bv, is gebruiker van een camping in de gemeente Ede. De camping heeft 76 toeristische plaatsen, 48 seizoensplaatsen, 207 jaarplaatsen, 10 verhuurcaravans en 2 trekkershutten. Verder zijn aanwezig een restaurant, bar, snackbar, overdekt zwembad, sportvoorziening, wasvoorziening, verwarmd sanitair en een camperservicestation. De heffingsambtenaar heeft het object op grond van art. 16 onderdeel e Wet WOZ afgebakend als één WOZ-object.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat onroerende zaken op een terrein voor verblijfsrecreatie als bedoeld in art. 16 onderdeel e Wet WOZ niet tot woning dienen als bedoeld in de artikelen 220a en 220e van de Gemeentewet omdat permanent wonen daarin niet is toegestaan. De rechtbank overweegt dat de functie van de onroerende zaak bepalend is. Bij verblijf op een camping staat niet de woonfunctie voorop, maar veeleer de recreatieve functie. Naar spraakgebruik vereisen wonen en tot woning dienen een zekere duurzaamheid en de mogelijkheid om permanent te verblijven. Een recreatiewoning daarentegen is bedoeld voor kort verblijf. De gemeente heeft gelet op het voorgaande terecht aan X bv als exploitant van de camping een aanslag OZB-gebruiker opgelegd. De woondelenvrijstelling is dus ook niet van toepassing.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 9 september