X bv maakt in 2000 en 2001 gebruik van personeel van A bv. A bv wordt in 2003 ontbonden door de Kamer van Koophandel. Er zijn nadien diverse naheffingsaanslagen over 2000 en 2001 opgelegd aan de vereffenaar van A bv. X bv zelf is in 2004 ontbonden. In geschil is of X bv in 2007 als inlener terecht aansprakelijk is gesteld voor de belasting- en premieschulden van A bv. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X bv als ontbonden en vereffende bv toch terecht bij beschikking van de ontvanger aansprakelijk is gesteld. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de omstandigheid dat de beschikking waarbij X bv aansprakelijk is gesteld, is genomen nadat zij was ontbonden en vereffend, niet de geldigheid van die beschikking aantast. X bv stelt vergeefs dat de beschikking ongeldig is, omdat deze is gezonden aan een niet bestaande rechtspersoon. X bv gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de bekendmaking voor de rechtsgeldige vaststelling van de beschikking tot aansprakelijkstelling geen vereiste is. De beschikking ten name van een niet meer bestaande rechtspersoon is in wezen niets anders dan het constateren dat die rechtspersoon aansprakelijk is geweest voor onbetaald gebleven belastingschulden. Evenmin is vereist dat eerst om heropening van de vereffening van die rechtspersoon wordt verzocht. Het beroep van X bv is ongegrond.