Belanghebbende, de heer X, woont van 2005 tot en met 2010 in de Verenigde Staten en is daarom niet uitgenodigd tot het doen van IB-aangiften. In 2010 en 2012 zijn alsnog IB-(navorderings)aanslagen over 2005 tot en met 2010 aan hem opgelegd. Volgens de inspecteur is X namelijk vanaf 2001 eigenaar van een woning met een WOZ-waarde van € 673.000 en die is vrij van hypotheek. De inspecteur vraagt informatie bij X op over hoe hij in zijn levensonderhoud voorziet en hoe de aankoop van het huis is gefinancierd. X stelt dat geld is geleend van enkele Zweedse en Amerikaanse Roma-organisaties en legt als bewijs leningovereenkomsten over. Deze organisaties zouden geld hebben ingezameld onder leden van over de hele wereld en zouden dit hebben uitgeleend aan X. Volgens de inspecteur zijn de overeenkomsten vals en hij legt daarom een informatiebeschikking op. In geschil is of dat terecht is. Inmiddels zijn een aantal familieleden van X veroordeeld voor het witwassen van geld (zie Rechtbank Oost-Brabant 18 januari 2016, nr. 01/889096-11, ECLI:NL:RBOBR:2016:139).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X destijds in het buitenland woonde zodat het niet relevant is hoe hij in die jaren in zijn levensonderhoud voorzag en hoe hij in staat was om in 2001 de woning te kopen. De enkele omstandigheid dat X in Nederland een onroerende zaak aanhoudt, is onvoldoende om een zo algemene vraag te stellen als in de informatiebeschikking is gedaan. Het maakt niet uit dat de aankoop van het huis wellicht is gefinancierd met vreemd vermogen. De bewijslast rust in dat kader namelijk al op X, zodat het niet beantwoorden van een vraag hierover niet kan leiden tot omkering en verzwaring van de bewijslast (vgl. HR 10 februari 2017, nr. 16/02729, V-N 2017/9.5, TaxVisions editie 17 februari 2017). Het beroep van X is gegrond.
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant