Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het indienen van de vereiste aangifte in de bezwaarfase tot gevolg heeft dat er omkering en verzwaring van de bewijslast plaatsvindt. X moet daarom aantonen dat de opgelegde aanslag op een te hoog bedrag is vastgesteld.

X wordt in 2017 voor een/derde deel erfgenaam in de nalatenschap van erflaatster (moeder) en is tot executeur benoemd. Hij dient de aangifte erfbelasting, ook na aanmaning, niet in. In oktober 2019 stelt de inspecteur de aanslag erfbelasting, gebaseerd op de ter beschikking staande gegevens, ambtshalve vast. In de bezwaarfase dient X alsnog een aangiftebiljet in waarin hij een vordering van € 194.911 vermeldt. Dit betreft een in 2016 tussen erflaatster en X gesloten schenkingsovereenkomst, waarbij erflaatster vorderingen op de besloten vennootschap en X, na haar overlijden, volledig aan X schenkt. De inspecteur verwerkt deze vordering in zijn uitspraak op bezwaar. Deze vordering veroorzaakt echter onderlinge onenigheid tussen de erfgenamen. Zij sluiten in het najaar van 2021 een vaststellingsovereenkomst waarbij het saldo van de nalatenschap op € 40.781 wordt vastgesteld. In geschil is of X de vereiste aangifte heeft gedaan en of de aanslag op het juiste bedrag is vastgesteld. Volgens X is er ten tijde van het overlijden van erflaatster geen sprake meer van een betalingsverplichting. De vordering is in 1994 ontstaan en is (in 2014) verjaard. Het bedrag van € 194.911 is ten onrechte als vordering in het aangiftebiljet opgenomen. X dient in beroepsfase een nadere boedelbeschrijving in, die de inspecteur, op de hoogte van de vordering na, akkoord acht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het indienen van de vereiste aangifte in de bezwaarfase tot gevolg heeft dat er omkering en verzwaring van de bewijslast plaatsvindt. X moet daarom aantonen dat de opgelegde aanslag op een te hoog bedrag is vastgesteld. Hij heeft geen bewijs overgelegd dat er ten tijde van het overlijden van erflaatster geen sprake meer was van een betalingsverplichting. Wat verjaring betreft: de schenkingsovereenkomst dateert van 2016. De vaststellingsovereenkomst vormt geen bewijs. Het beroep is, wat de nadere boedelbeschrijving betreft, gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

38

Gerelateerde artikelen