Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat voor het verstrekken van een onbelaste reiskostenvergoeding niet van belang is of een belastingplichtige met zijn privéauto reist. Ook voor ‘meerijkilometers' kan een belastingvrije vergoeding worden verstrekt.

De dagelijkse leiding van belanghebbende, X bv, is in handen van A. Sinds 2002 exploiteert X bv onder andere een bedrijf in schoolfotografie. A verricht in 2004 de werkzaamheden op het gebied van de schoolfotografie gedeeltelijk met een fotograaf, de heer H. Als H met zijn auto rijdt, betaalt A benzinegeld. A declareert de door hem gemaakte reiskosten bij X bv, die een onbelaste reiskostenvergoeding verstrekt. Tevens vergoedt X bv de kosten voor het woon-werkverkeer. A ontvangt hier maandelijks € 130 voor. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat X bv alleen een onbelaste reiskostenvergoeding aan A kan verstrekken voor de zakelijke kilometers die hij met zijn eigen privéauto reist. Verder is de inspecteur van mening dat X bv slechts € 34,56 onbelast kan vergoeden voor het woon-werkverkeer. In (hoger) beroep is de vergoeding voor de zakelijke kilometers in geschil.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat voor het verstrekken van een onbelaste reiskostenvergoeding niet van belang is of een belastingplichtige met zijn privéauto reist. Volgens het hof blijkt uit de tekst van art. 15b Wet LB namelijk dat onder het begrip ‘ander vervoer per auto' elk vervoer dat per auto plaatsvindt, moet worden verstaan. De door de inspecteur voorgestane beperkte uitleg is volgens het hof niet uit de wettekst af te leiden. Het hof vermindert de naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 10 + 15 + 15b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 31 maart

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen