X is eigenaar van een rijwoning in de gemeente Arnhem. In geschil is de WOZ-waarde 2014 van deze woning.
Rechtbank Gelderland verwerpt de stelling van X dat de gemeente bij de WOZ-waardering onvoldoende rekening heeft gehouden met de onderhoudsstaat van de woning. Voor zover X stelt dat onderhoudswerkzaamheden hebben plaatsgevonden na de waardepeildatum 1 januari 2013, oordeelt de rechtbank dat de heffingsambtenaar kon uitgaan van de toestand van de woning op toestandsdatum 1 januari 2014. Voor zover X stelt dat de werkzaamheden eerst na de toestandsdatum hebben plaatsgevonden en er daarom op toestandsdatum sprake is van achterstallig onderhoud overweegt de rechtbank als volgt. X stelt dat er sprake is van achterstallig schilderwerk en rotte kozijnen. De gemeente heeft gesteld dat hiervan ten hoogste een waardedrukkend effect van € 5000 uitgaat. X heeft gesteld noch aannemelijk gemaakt dat het waardedrukkend effect groter is. Gelet op het door de heffingsambtenaar ingebrachte taxatierapport is, ook wanneer de aftrek alsnog in aanmerking wordt genomen, de beschikte waarde niet te hoog. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 31 maart