X heeft van de eerste verkrijgers een appartementsrecht inclusief grond gekocht en geleverd gekregen nadat het appartement aan die eerste verkrijgers was opgeleverd. De notaris voldoet overdrachtsbelasting over het verschil tussen de door X betaalde koopsom en het totaal van de door de eerste verkrijgers betaalde termijnen exclusief omzetbelasting. X wil dat de grondslag van de overdrachtsbelasting ook wordt verminderd met de door de vorige verkrijgers betaalde grondprijs omdat, gezien het arrest Don Bosco, de vorige verkrijging in haar visie niet slechts de oplevering van het appartement betrof, maar de gecombineerde verkrijging van grond plus appartement, en wel op het moment van oplevering van het appartement. Dat moment viel binnen de anticumulatieperiode. Rechtbank en hof zien met de inspecteur twee verkrijgingen/leveringen, waarvan de eerste (van de grond) buiten de anticumulatieperiode viel.
Advocaat-generaal Wattel meent dat ‘de vorige verkrijging' ex art. 13 Wet BVR in casu een verkrijging moet zijn geweest ter zake waarvan niet-aftrekbare omzetbelasting verschuldigd was. De Wet OB 1968 is, anders dan de Wet BVR, niet gebaseerd op een civielrechtelijke verkrijging, maar gaat uit van een eigen leveringsbegrip. Om doel en strekking van art. 13 Wet BVR tot gelding te kunnen brengen, moet de term ‘vorige verkrijging' worden uitgelegd als levering ex de Wet OB 1968 aan degene van wie X verkrijgt. Voorwerp van die vorige levering is de oplevering van het fysieke appartement en niet tevens de levering van de grond/het appartementsrecht. Van samengestelde prestaties c.q. economisch slechts gekunsteld scheidbare prestaties is geen sprake, zodat de Card Protection Plan rechtspraak van het HvJ EU in casu niet relevant is. Ook HvJ EU Don Bosco betreft een andere, niet met belanghebbendes geval vergelijkbare situatie. De beslissing van het hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Conclusie is dat enkel de oplevering van het appartement valt binnen de zesmaandstermijn van art. 13 Wet BVR. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hoge Raad (Belastingkamer)
Editie: 17 juni