Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X cv niet aannemelijk maakt dat het bezwaarschrift tijdig ter post is bezorgd, en de late bezorging dus aan PostNL te wijten is. Het bezwaar is dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X cv maakt op 12 september 2014 bezwaar tegen een op 2 augustus 2014 gedagtekende VPB-aanslag. Het bezwaarschrift komt op 23 september 2014 binnen bij de inspecteur. In de linkerbovenhoek is geschreven ‘In de bus op 12-9-14'. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. X gaat in (hoger) beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 1 november 2016, 16/00063, V-N 2017/7.1.1) oordeelt dat X cv niet aannemelijk maakt dat het bezwaarschrift tijdig ter post is bezorgd, en de late bezorging dus aan PostNL te wijten is. Het bezwaar is volgens het hof dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het feit dat X cv in de linkerbovenhoek heeft geschreven dat het bezwaarschrift op 12 september 2014 is gepost, en dat de enveloppe beduimeld en verfomfaaid is, maakt dat volgens het hof niet anders. Volgens het hof is de datumstempel van het postvervoerbedrijf veelal het enige vaststaande gegeven met betrekking tot het tijdstip van terpostbezorging. Met de omstandigheden die X cv aanvoert, maakt zij niet aannemelijk dat het bezwaarschrift tijdig ter post is bezorgd. Het gelijk is aan de inspecteur.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 14 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen