Het Finse A Oy draagt in 2006 een Oostenrijkse vaste inrichting aan de Oostenrijkse concernvennootschap B over. De overdracht geschiedt via de inbreng van een bedrijf, tegen de uitgifte van nieuwe aandelen. In verband met deze transactie worden de waarschijnlijk realiseerbare opbrengst bij vervreemding van de vermogensbestanddelen, en de door Oostenrijk aan A Oy verstrekte investeringssteun, van in totaal € 260 mln, tot de winst van A Oy gerekend. A Oy is het hier niet mee eens, omdat een dergelijke belastingplicht niet bestaat wanneer er sprake is van een binnenlandse transactie. Bij een binnenlandse transactie ontstaat de belastingplicht namelijk pas bij de realisatie van de inkomsten door de overnemende vennootschap. De Finse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Kokott concludeert dat het in strijd met het EU-recht is dat Finland ter zake van de overdracht van de Oostenrijkse activa direct in het jaar van overdracht belasting heft van A Oy. De A-G wijst er op dat dit in een binnenlandse situatie niet gebeurt. Verder merkt de A-G nog op dat een creditering van een fictieve buitenlandse belasting hier ook niet aan af doet, aangezien deze creditering slechts een dubbele belastingheffing voorkomt, maar niet een onmiddellijke belastingheffing.
Lees ook het thema Vaste inrichting: Grensoverschrijdende activiteiten belast in het buitenland.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 14 juli