Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank het verzoek van X om een schadevergoeding terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit omdat het verzoek niet gelijktijdig met de intrekking is gedaan.

Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen een rekening en een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. Na een gesprek met de inspecteur en medewerkers van het ministerie van Financiën besluit X zijn beroep in te trekken. Een aantal maanden later geeft X te kennen terug te komen op de intrekkingsverklaring. Hij verzoekt om een schadevergoeding. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart zowel de beroepen als het verzoek om schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Hof 's-Hertogenbosch wijst het beroep op betalingsonmacht voor het griffierecht toe. Vervolgens oordeelt het hof dat de rechtbank het verzoek van X om een schadevergoeding terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. X heeft het beroep bij de rechtbank ingetrokken en nadien verzocht om een schadevergoeding. Gelet op art. 8:73 Awb is dit te laat, omdat het verzoek niet gelijktijdig met de intrekking is gedaan. Voor zover X vraagt om erkenning van fouten die de inspecteur in zijn ogen heeft gemaakt, verklaart het hof zich onbevoegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 14 juli

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen