Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat het opnemen van een keukeninstallatie in de jaarstukken aantoont dat een goed aan belanghebbende is geleverd en hij btw verschuldigd is.

X exploiteert een hotel met in hetzelfde pand een restaurant, maar de twee ondernemingen zijn strikt van elkaar gescheiden. X ontvangt in 2012 drie facturen voor de levering en montage van een keukeninrichting. In 2014 worden de keuken en de lening gedeactiveerd van de balans van X en op de balans van het restaurant opgenomen. In 2018 vindt er een boekenonderzoek plaats en legt de inspecteur een naheffingsaanslag op. In geschil is of en tot welk bedrag X omzetbelasting verschuldigd is over de levering van de keukeninrichting.

X is van mening dat de keuken direct aan het restaurant is geleverd en er aan hem gefactureerd is vanwege subsidieredenen. Het hof is van oordeel dat de keukeninstallatie wel degelijk aan X is geleverd, nu deze gedurende twee jaren op haar jaarstukken stond. Ook de stelling van X dat de keuken door montage onroerend zou zijn geworden, is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Ook maakt X onvoldoende aannemelijk dat de omzetbelasting niet op het restaurant verhaald zou kunnen worden. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 7 maart

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen