Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat het opvragen van bewijsstukken voor de substantiële aftrek van specifieke zorgkosten passend is. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X claimt in zijn IB-aangifte aftrek van specifieke zorgkosten. In geschil is of de inspecteur deze aftrek terecht deels heeft gecorrigeerd. Rechtbank Noord-Holland handhaaft de aanslag, onder meer omdat de dieetkostenaftrek niet overeenkwam met de, kennelijk vervalste, verklaring van de diëtist. In hoger beroep beticht X de inspecteur van machtsmisbruik en discriminatie door elk jaar opnieuw bewijs van de kosten te vragen. X vermoedt op een zwarte lijst te staan. Hij heeft in november 2020 een eenmalige schadevergoeding van € 750 gekregen. De inspecteur had namelijk te laat gereageerd op het verzoek tot herstel van de kinderopvangtoeslag, terwijl X deze toeslag nimmer heeft gehad.
Hof Amsterdam (V-N 2021/25.1.2) oordeelt dat het opvragen van bewijsstukken voor de substantiële aftrek van kosten passend is. Ook als de inspecteur niet in redelijkheid hoeft te twijfelen aan de juistheid van de aangifte, is hij bevoegd om onderzoek te doen. Bovendien kwamen de door X aangegeven uitkeringen niet overeen met de gegevens van de betrokken uitkeringsinstantie en de verzekeraar. Er is geen aanleiding om het naar aanleiding daarvan ingestelde onderzoek in verband te brengen met machtsmisbruik of een zwarte lijst. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17