Hof Amsterdam oordeelt dat alleen werknemers van de aan de inhoudingsplichtige zelf verbonden lichamen meetellen bij de vaststelling van het loon van de meestverdienende werknemer. Het feit dat de dga fictief werknemer is van deze niet-verbonden lichamen is niet relevant, nu de doorbetaald loonregeling is toegepast op deze werkzaamheden.

Inhoudingsplichtige heeft een dga in dienst. De inhoudingsplichtige is houder van 25% van de aandelen in een tussenhoudster, die op haar beurt 100% van de aandelen in diverse vennootschappen houdt. De dga is werkzaam als belastingadviseur voor de eigen holding en voor de diverse andere vennootschappen. Zijn brutoloon bedraagt ca. € 70.000, terwijl de management fee van de vennootschap circa € 156.000 per jaar bedraagt. De doorbetaald loonregeling is van toepassing. Op basis van rapporten van Accountancy Beloningsonderzoek is het door inhoudingsplichtige in aanmerking genomen gebruikelijk loon in drie van de vier jaren voldoende hoog.

Hof Amsterdam oordeelt dat de werknemers van de vennootschappen waarin de inhoudingsplichtige 25% belang of minder niet meewegen bij de beoordeling van het loon uit de meestverdienende werknemer. Dit blijkt uit de parlementaire geschiedenis en de wens van de wetgever om met de doorbetaald loonregeling administratieve lastenverlichting te creëren. De inspecteur bewijst niet voldoende een andere wijze, bijvoorbeeld aan de hand van de afroommethode of de meest vergelijkbare dienstbetrekking dat het in aanmerking genomen salaris te laag is. Het hof oordeelt dat de naheffingsaanslagen onterecht zijn opgelegd.

Lees ook het thema Gebruikelijk loon.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 19 januari

Carrousel: Carrousel

95

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen