Hof Leeuwarden oordeelt dat de door belanghebbende verrichte werkzaamheden niet zijn aan te merken als een prestatie in de zin van de Wet OB.

Belanghebbende (X bv) sluit een overeenkomst met de Staat der Nederlanden ten behoeve van de ontwikkeling van een medicijn tegen miltvuur. Belanghebbende ontvangt hiervoor een vergoeding van € 1.065.000. De inspecteur legt een btw-naheffingsaanslag met boete aan belanghebbende op. Volgens de inspecteur is namelijk btw verschuldigd over de vergoeding. Rechtbank Leeuwarden stelt de inspecteur in het gelijk.

Hof Leeuwarden oordeelt dat de door belanghebbende verrichte werkzaamheden niet zijn aan te merken als een prestatie in de zin van de Wet OB. Het hof overweegt hierbij dat het doel van de overeenkomst was gelegen in het verstrekken van een (investerings)krediet aan belanghebbende voor de door haar te ontwikkelen producten. Hieraan doet volgens het hof niet af dat belanghebbende bij een succesvolle ontwikkeling van het medicijn verplicht is om bepaalde voordelen aan de Staat als kredietverschaffer te verstrekken. Belanghebbende heeft volgens het hof geen prestatie verricht in de zin van de Wet OB. Het hof vernietigt dan ook de btw-naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Leeuwarden

Editie: 31 juli

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen