Belanghebbende, mevrouw X, is tot 13 januari 2011 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met Y. Bij beschikking van 8 november 2010 is de echtscheiding uitgesproken. X en de Y zijn in een echtscheidingsconvenant overeengekomen dat de volledige overwaarde van de te verkopen voormalige echtelijke woning aan X zal worden toegescheiden en voorts dat de alimentatie met ingang van de datum van levering van de woning aan een derde zal worden verlaagd van € 1.915,10 bruto per maand naar € 600 netto per maand. Eind 2010 wordt de woning verkocht aan een derde en ontvangt X per saldo € 60.091,79. De inspecteur merkt de overbedeling van € 30.045 aan als afkoop van alimentatie en legt aan X een navorderingsaanslag IB 2010 op.
Hof Den Haag is het daar net als Rechtbank Den Haag mee eens.
X stelt dat de overbedeling moet worden aangemerkt als een immateriële schadevergoeding en dat zij en haar ex-echtgenoot nooit de bedoeling hebben gehad de alimentatie af te kopen. Hof Den Haag oordeelt echter dat partijen redelijkerwijs aan het echtscheidingsconvenant de betekenis mochten toekennen dat enerzijds de ex-echtgenoot afstand zou doen van de hem toekomende helft van de overwaarde van de woning ten gunste van X, en anderzijds X daartegenover genoegen zou nemen met een lagere alimentatie. X en haar ex-echtgenoot hebben vervolgens ook uitvoering gegeven aan hetgeen door hen is overeengekomen. Daarmee is er sprake van afkoop van alimentatie.
Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.101