Rechtbank Den Haag oordeelt dat X onvoldoende bewijst dat daadwerkelijk inventaris is overgedragen. X kan de voorbelasting niet in aftrek brengen.

X verkoopt onder andere mobiele telefoons en sluit contracten tussen klanten en telecomproviders. X trekt in haar aangifte omzetbelasting over 2013 een bedrag af voor de aankoop van winkelinventaris. Hiervoor worden contant deelbetalingen gedaan. X stelt het geld hiervoor te hebben ontvangen van gasten op twee feesten. De inspecteur stelt dat geen overdracht van inventaris heeft plaatsgevonden en dat de facturen hiervoor formele gebreken bevatten. De inspecteur legt een naheffingsaanslag met vergrijpboete op. X stelt dat wel daadwerkelijk een prestatie heeft plaatsgevonden en gaat in beroep.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht de in aftrek gebrachte voorbelasting naheft. De inspecteur overlegt voldoende stukken om te twijfelen of een economische prestatie heeft plaatsgevonden. X levert onvoldoende bewijs dat dit het geval is. Echter is niet bewezen dat sprake is van een gefingeerde verkoop. De rechtbank vernietigt de vergrijpboete en wijst een vergoeding toe voor overschrijding van de redelijke termijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 21 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen