Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het betreffende stuk niet kan gelden als pleitnota, aangezien alleen bij aanwezigheid op de zitting kan worden gepleit.

Aan de heer X is in 2012 wegens strijd met het EU-recht een BPM-terugbetaling van € 641 verleend, alsmede € 4 belastingrente. X claimt een hogere rente en vergoeding van zijn immateriële schade wegens het overschrijden van de redelijke termijn. De gemachtigde van X is niet verschenen op de zitting van 21 maart 2019, maar heeft op 13 maart 2019 wel per fax een 'pleitnota' ingediend.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het betreffende stuk niet kan gelden als pleitnota, aangezien alleen bij aanwezigheid op de zitting kan worden gepleit. Ondanks dat het stuk daarom als een nader - te laat - ingediend stuk heeft te gelden, wordt het wel meegewogen. De inspecteur heeft namelijk op zitting aangegeven hier geen bezwaar tegen te hebben. Over de terugbetaling moet alsnog 'art. 28c Inv.' rente worden vergoed vanaf 11 november 2011 tot en met 25 juni 2012, zijnde de dag voorafgaande aan de dag van terugbetaling (zie Hof Den Bosch 7 januari 2016, nr. 15/00747, V-N Vandaag 2016/170). X hoeft zich niet tot de ontvanger te wenden, omdat deze zaak van vóór 1 januari 2015 dateert. Het financiële belang van € 7 is zo gering dat kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn met drie jaar en vier maanden is overschreden (zie HR 19 februari 2016, nr. 14/03907, V-N 2016/13.4). Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Invorderingswet 1990 28c

Algemene wet bestuursrecht 8:58

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Invordering, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 18 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen