Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur niet onzorgvuldig handelt door zonder nader onderzoek de door X zelf verstrekte gegevens in een voorlopige IB-aanslag te betrekken en dat de maand- en jaargrenzen voor vrijwilligerswerk zien op het totaal van de vergoedingen en de kostenvergoedingen.
X geniet in 2016 een AOW-uitkering en is actief als vrijwilliger voor een politieke partij. Als raadscommissielid ontvangt X een vrijwilligersvergoeding van in totaal € 1795, zijnde € 1495 presentiegeld en een kostenvergoeding van € 300. Ondanks dat de SVB geen loonheffing op zijn uitkering heeft ingehouden, claimt X een groot bedrag aan te verrekenen loonheffing, resulterend in een voorlopige teruggaaf van € 3211. In geschil is of dit later terecht is gecorrigeerd bij de definitieve aanslag en of de € 1500 jaargrens voor vrijwilligerswerk – conform het standpunt van X – exclusief de kostenvergoeding is. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. In hoger beroep stelt X dat er een 'bug' (floating-point) in het aangifteprogramma zit.
Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet onzorgvuldig handelt door zonder nader onderzoek de door X zelf verstrekte gegevens in een voorlopige aanslag te betrekken (zie HR 25 februari 2011, 09/03966, V-N 2011/13.12). De bug in het aangifteprogramma is door X niet aannemelijk gemaakt, zodat het zorgvuldigheidsbeginsel ook in zoverre niet is geschonden. Uit de wettekst en de wetsgeschiedenis volgt voorts dat de maand- en jaargrenzen voor vrijwilligerswerk zien op het totaal van de vergoedingen en de kostenvergoedingen. Op de zitting is wel gebleken dat X recht heeft op een € 77 hogere kostenaftrek, zodat zijn beroep slechts in zoverre gegrond is.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 2
Wet inkomstenbelasting 2001 3.96
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 4 februari