De Hoge Raad oordeelt op vragen van de rechtbank onder meer dat bij een teruggaaf van in strijd met het EU-recht geheven BPM een rente voldoet op basis van het percentage van de bancaire rente op consumptief krediet en overige leningen aan huishoudens, zoals dat gold aan het begin van de maand waarin de BPM in strijd met het EU-recht is betaald.

X importeert gebruikte auto’s en na BPM-voldoeningen volgen diverse teruggaven met (belasting)rente. In geschil is primair de hoogte van deze AWR-rente en in het bijzonder of hierover twee keer kan worden geprocedeerd. De rechter heeft daar deels namelijk al eerder over beslist door uit oogpunt van proceseconomie aan te nemen dat de rentebeschikking al was genomen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt hierover prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.

De Hoge Raad oordeelt dat tegen wat in kennisgevingen is vermeld met betrekking tot te vergoeden rente bezwaar open staat, maar alleen als die kennisgevingen zijn aan te merken als een rentebeschikking. Dit laatste is niet het geval als door de inspecteur eerder al een rentebeschikking is genomen. Het is niet relevant of de beslissing over de rente afwijkt van de rechterlijke uitspraak. Als een rentebeschikking wordt genomen bij uitspraak op het bezwaar, dan moet het bezwaar als beroepschrift worden doorgezonden naar de rechtbank. Het kan relevant zijn of de hoogte van de rente die is vastgesteld in de rentebeschikking van de inspecteur al dan niet afwijkt van de hoogte van de rente die door de rechter is vastgesteld in een latere uitspraak.

De vraag of de rechter, ondanks het ontbreken van een rentebeschikking, al een beslissing heeft genomen over de rente, moet worden beantwoord aan de hand van het dictum, zo nodig in samenhang gelezen met de overwegingen. Het is niet vereist dat de rechter het bedrag van de rente noemt. Er kan worden volstaan met het vermelden van de elementen die voor het berekenen daarvan nodig zijn.

Bij een teruggaaf van in strijd met het EU-recht geheven BPM, voldoet een rente op basis van art. 30ha AWR en de in art. 30hb AWR (tekst tot 1 juni 2020) neergelegde rentevoet en de methode van enkelvoudige berekening aan het doeltreffendheidsbeginsel, mits de rente ten minste gelijk is aan de rente over dat tijdvak die op gelijke wijze (dat wil zeggen enkelvoudig en met inachtneming van art. 31 Uitvoeringsregeling AWR) is berekend op basis van het percentage van de bancaire rente op consumptief krediet en overige leningen aan huishoudens zoals dat gold aan het begin van de maand waarin de BPM in strijd met het EU-recht is betaald. Het maakt niet uit of een teruggaaf verband houdt met een schuld die is ontstaan vóór 1 januari 2012.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30j

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30hb

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 31 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen