Belanghebbende, X, en haar ex-echtgenoot Y tekenen het echtscheidingsconvenant op 1 oktober 2006. X verdiende meer dan Y en X voorzag dat zij aan hem partneralimentatie moest gaan betalen. Bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap wordt Y overbedeeld. Op 23 oktober wordt de echtscheidingsbeschikking ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand en op 27 november 2006 draagt X haar aandeel van de eigendom van de echtgelijke woning over aan Y. In de aangifte IB 2006 brengt X een afkoopsom van alimentatie van € 34.635 in mindering op het inkomen uit werk en woning. Als de inspecteur de aftrekpost schrapt, gaat X in beroep.
Rechtbank 's-Gravenhage beslist op grond van het echtscheidingsconvenant, de brief van de mediator en de toelichting van X op het mediationtraject dat aan de ondertekening van het echtscheidingsconvenant is voorafgegaan, dat X de parteneralimentatie waarop de ex-echtgenoot recht had, heeft afgekocht door afstand te doen van de overbedelingsvordering die zij op de ex-echtgenoot had. X bevrijdde zich van haar verplichting partneralimentatie aan haar ex-echtgenoot te betalen en de ex-echtgenoot bevrijdde zich van zijn verplichting tot betaling van € 35.000 wegens overbedeling aan X. De overbedeling kwalificeert als een afkoopsom van alimentatieverplichtingen in de zin van artikel 6.3, eerste lid, onder a en b van de Wet IB 2001. De afkoop vond plaats op 27 november 2006, bijgevolg nadat de echtscheiding was geformaliseerd. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond.