De waarde van de onroerende zaak van belanghebbende, X, is per peildatum 1 januari 2003 voor het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 vastgesteld op € 235 000. Voor het belastingjaar 2006 heeft de heffingsambtenaar op 28 februari 2006 een herzieningsbeschikking genomen en een aanslag ozb vastgesteld op basis van de hogere WOZ-waarde ad € 392 000. De rechtbank heeft de herzieningsbeschikking én de aanslag ozb vernietigd, omdat niet aan de voorwaarden voor het opleggen van een herzieningsbeschikking was voldaan. De heffingsambtenaar heeft naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank een ambtshalve kennisgeving naar X gezonden. Hierbij werd de herzieningsbeschikking vernietigd en werd voorts kenbaar gemaakt dat de primaire beschikking als grondslag dient te gelden voor de aanslag ozb 2006. Vervolgens legt de heffingsambtenaar een nieuwe aanslag ozb voor het jaar 2006 op, naar een grondslag van € 235 000 (hierna: de tweede aanslag). X komt in hoger beroep. In geschil is of de heffingsambtenaar, nadat de rechtbank de herzieningsbeschikking en de daarop gebaseerde aanslag onroerende zaakbelasting over het jaar 2006 had vernietigd, een tweede primaire beschikking kan nemen en een tweede aanslag onroerende zaakbelasting over het jaar 2006 kan opleggen?
Hof 's-Hertogenbosch verklaart het hoger beroep van X gegrond. Een primitieve aanslag kan slechts eenmaal worden opgelegd. Het is niet mogelijk om na de oplegging en vernietiging van een primitieve aanslag onroerende zaakbelasting voor een onroerende zaak over een bepaald belastingjaar aan een bepaalde belastingplichtige, voor dezelfde onroerende zaak een tweede primitieve aanslag onroerende zaakbelasting op te leggen over hetzelfde belastingjaar aan dezelfde belastingplichtige. Door het opleggen van een primitieve aanslag is de bevoegdheid tot heffen derhalve uitgeput. De rechtbank heeft een onjuiste beslissing genomen door de aanslag te vernietigen; deze had moeten worden verminderd naar de lagere grondslag. Door geen hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak heeft de heffingsambtenaar zijn kansen verspeeld. Een naar de vorm van een primitieve aanslag opgelegde belastingaanslag kan nog wel als navorderingsaanslag in stand blijven indien aan de vereisten voor navordering is voldaan, maar aan de voorwaarden voor navordering is in dit geval niet voldaan. De tweede woz-beschikking en de tweede aanslag worden door het hof vernietigd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch