X is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). Als nationale bibliotheek vervult zij een publieke taak. Het grootste deel van de begroting van X bestaat uit ontvangen subsidies. Daarnaast ontvangt X lidmaatschapsgelden en opbrengsten uit de verkoop van publicaties en interbibliothecair leenverkeer. X is van mening dat zij nagenoeg volledig recht op aftrek van voorbelasting heeft en gaat in bezwaar voor een aanvullende omzetbelastingteruggave over het eerste kwartaal van 2019 tot en met het derde kwartaal van 2020. De inspecteur stelt dat de wettelijke taken van X een grotere rol spelen dan haar ondernemersactiviteiten en dat X slechts 1% recht op aftrek heeft. Ook stelt de inspecteur dat niet kan worden vastgesteld welke in rekening gebracht omzetbelasting aan de verschillende activiteiten moet worden toegerekend omdat X geen btw-administratie voort. X gaat in beroep.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gebrekkige administratie niet kan leiden tot een beperking van het recht op aftrek, nu door het overleggen van een overzicht van alle facturen de administratie volledig en controleerbaar is. Zowel X als de verweerder dragen geen bruikbare verdeelsleutel aan voor de toerekening van voorbelasting aan economische en niet-economische activiteiten. De rechtbank stelt het percentage van de in rekening gebrachte omzetbelasting dat dient te worden toegerekend aan de economische activiteiten vast op 45% en verleent aanvullende teruggaven. Het beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15