In de proefprocedure oordeelt rechtbank Noord Holland over herwaardering landbouwgronden toegespitst op de verwerking van de vervangingsreserve en partieel voorbehoud van stille reserves. De rechtbank beslecht het geschil in het voordeel van de melkveehouder.

Belanghebbende, X, oefent met zijn echtgenote Y in maatschapsverband een melkveebedrijf uit. Op 1 januari 2009 wordt de maatschap omgezet in een vennootschap onder firma en treedt de zoon tot het samenwerkingsverband toe. In verband hiermee realiseert X herwaarderingswinst op de in de vof ingebrachte cultuurgrond, ondergrond opstallen en opstallen. In de overeenkomst van vennootschap onder firma leggen de vennoten nauwgezet de afspraken vast ten aanzien van de inbreng van activa en het voorbehoud van stille reserves. Partijen verschillen van mening over de vraag in hoeverre de landbouwvrijstelling van toepassing is en leggen het geschil in een proefprocedure voor aan de rechtbank.

Rechtbank Noord Nederland oordeelt eerst over de fiscale behandeling van de vervangingsreserve (VVR). De aanwezige VVR is in 1994 gevormd en partijen zijn het erover eens dat de VVR kan worden toegerekend aan de cultuurgrond en dat bij realisatie van deze stille reserve de landbouwvrijstelling niet van toepassing is. De rechtbank oordeelt dat uit de duidelijke bewoordingen van de vennootschapsovereenkomst volgt dat X zich bij de inbreng van de cultuurgronden dat gedeelte van de stille reserves heeft voorbehouden waarop de landbouwvrijstelling niet van toepassing is. Het andersluidende standpunt van de inspecteur vindt geen steun in de wet noch in de rechtspraak, aldus de rechtbank. De rechtbank oordeelt vervolgens dat X zich de stille reserves op de bedrijfsopstallen heeft kunnen voorbehouden en tegelijkertijd en afzonderlijk daarvan de stille reserves op de ondergrond van diezelfde opstallen heeft kunnen realiseren. Voor het maken van een voorbehoud van stille reserves op genoemde activa is slechts vereist dat de reserves betrekking hebben op zaken die voldoende bepaalbaar zijn dan wel, zoals X heeft gedaan, afzonderlijk worden geadministreerd. De rechtbank verklaard het beroep van X gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

6

Gerelateerde artikelen