Hof Amsterdam is met de rechtbank van oordeel dat de brief van de heffingsambtenaar geen uitspraak op bezwaar is waartegen beroep mogelijk is.

Aan X is op 21 juli 2017 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Op 30 december 2017 stelt X de heffingsambtenaar in gebreke wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar dat X op 26 juli 2017 verstuurd zou hebben. Op 16 januari 2018 laat de heffingsambtenaar weten dat hij dit bezwaar nooit heeft ontvangen. Hij beschouwt de ingebrekestelling als een pro forma bezwaarschrift dat volgens de heffingsambtenaar kennelijk niet-ontvankelijk is. Omdat de heffingsambtenaar echter het beleid heeft om ook bij dergelijke bezwaren te horen, verzoekt hij X om het bezwaar te motiveren en aan te geven op welk tijdstip hij gehoord wenst te worden. X stelt beroep in tegen de brief van de heffingsambtenaar van 16 januari 2018.

Hof Amsterdam is met de rechtbank van oordeel dat de brief van de heffingsambtenaar geen uitspraak op bezwaar is waartegen beroep mogelijk is. De duidelijke bewoordingen van de brief geven ook geen enkele aanleiding tot het oordeel dat X redelijkerwijs kon menen dat er reeds een besluit tot stand was gekomen. Het feit dat de heffingsambtenaar in hoger beroep geen verweerschrift heeft ingediend, blijft zonder gevolgen. De heffingsambtenaar heeft in eerste aanleg wel verweer gevoerd en het hof kan het hoger beroep zonder de zienswijze van de heffingsambtenaar afdoen.

Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Algemene wet bestuursrecht 8:31

Algemene wet bestuursrecht 6:10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 3 oktober

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen