Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de vele verweren van X bv niet kunnen leiden tot een vermindering van de aanslag bouwleges van ruim € 143.000.

X bv vraagt bij de gemeente Den Haag een reguliere bouwvergunning eerste fase aan voor het oprichten van een bedrijfsgebouw. In de aanvraag raamt zij de bouwkosten op € 23,8 miljoen. In verband met het in behandeling nemen van de bouwaanvraag vordert de heffingsambtenaar van X bv een bedrag van € 143.752 aan bouwleges.

Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de vele verweren van X bv niet kunnen leiden tot een vermindering van de aanslag bouwleges. Van schending van de opbrengstnorm van art. 229b Gemeentewet is geen sprake. De heffingsambtenaar heeft volgens de rechtbank voldoende toelichting gegeven om bij X bv de twijfel weg te nemen of de overheidskosten kunnen worden aangemerkt als ‘last ter zake'. X bv heeft vervolgens niet aannemelijk gemaakt dat de overheadkosten voor minder dan 10% betrekking hebben op diensten waarvoor de gemeente leges mag heffen. Nu de gemeente de aanvraag van X bv in behandeling heeft genomen, is legesheffing terecht en doet het niet ter zake dat de vergunning later van rechtswege is verleend. De rechtbank verwerpt de stelling van X bv dat het normblad NEN2631 (op basis waarvan de bouwkosten worden berekend die als heffingsgrondslag voor de leges fungeren) niet (mede) aan de legesheffing ten grondslag kan liggen omdat het geen algemeen verbindend voorschrift is niet op de voorgeschreven wijze is vastgesteld en gepubliceerd. De rechtbank overweegt dat niet het normblad maar de legesverordening de wet in materiële zin is op grond waarvan het gevorderde bedrag is opgelegd. Deze verordening is wel op de in de wet voorgeschreven wijze vastgesteld en gepubliceerd. Ook de overige grieven van X bv falen. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

3

Gerelateerde artikelen