Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat zowel de eerste als de tweede tranche (navorderings)aanslagen IB/PVV en vermogensbelasting terecht en tot de juiste bedragen aan X zijn opgelegd. Voor beide series navorderingsaanslagen is er sprake van kwade trouw van X.

De inspecteur ontvangt van een tipgever stukken betreffende Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) SA. Nadat X is verzocht informatie te verstrekken over zijn in het buitenland aangehouden bankrekeningen heeft hij aangegeven in 2010 te beschikken over tegoeden aangehouden bij een andere bank in Luxemburg. De inspecteur legt (navorderings)aanslagen IB/PVV en vermogensbelasting (de eerste tranche) op aan X. Onder druk van verbeurte van een dwangsom van maximaal € 300.000 geeft X daarna de saldi van de verschillende bij die andere bank in Luxemburg aangehouden bankrekeningen aan. Deze gegevens leiden tot de conclusie dat de aanvankelijke verwerkte vermogens te laag waren. De inspecteur legt om die reden een tweede tranche navorderingsaanslagen op aan X.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat zowel de eerste als de tweede tranche (navorderings)aanslagen IB/PVV en vermogensbelasting terecht en tot de juiste bedragen aan X zijn opgelegd. Voor beide series navorderingsaanslagen is er sprake van kwade trouw van X. Wel vindt vermindering van de boeten plaats voor de eerste tranche wegens undue delay en voor de tweede tranche wegens omkering en verzwaring van de bewijslast en undue delay.

Lees ook het thema Navordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 12 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen