Rechtbank Breda oordeelt dat de rechtbank zich in de in verzet bestreden uitspraak niet heeft uitgelaten over de rechtsgeldigheid van de intrekking.

De inspecteur corrigeert de IB-aangiften van belanghebbende over de jaren 2003-2005. De inspecteur wijst het bezwaar van belanghebbende tegen de correcties af, waarop belanghebbende in beroep gaat. Na de zitting van 23 januari 2009 sluiten belanghebbende en de inspecteur alsnog een vaststellingsovereenkomst. Belanghebbende trekt vervolgens zijn beroep in. Belanghebbende beroept zich vervolgens op dwaling, omdat hij de inhoud van de vaststellingsovereenkomst niet heeft begrepen en niet had verwacht dat hij nog navorderingsaanslagen zou ontvangen. Hij verzoekt de rechtbank daarom om heropening en herziening. Rechtbank Breda wijst het verzoek af en verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk. Belanghebbende komt in verzet tegen deze uitspraak.

Rechtbank Breda oordeelt dat de rechtbank zich in de in verzet bestreden uitspraak niet heeft uitgelaten over de rechtsgeldigheid van de intrekking. De rechtbank verwijst hierbij naar de jurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtbank verklaart het verzet gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

2

Gerelateerde artikelen