De heffingsambtenaar van de gemeente Groningen legt aan X met dagtekening 1 april 2010 een naheffingsaanslag parkeerbelasting op van € 53. Het bezwaar van X wordt door de gemeente afgewezen. X schakelt daarop een gemachtigde in die de aanslag met succes aanvecht bij Rechtbank Groningen. De rechtbank kent X geen proceskostenvergoeding toe omdat de door X gestelde kosten volgens de rechtbank niet zijn onderbouwd. In hoger beroep is alleen nog in geschil of X in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding.
Hof Leeuwarden kent X in hoger beroep alsnog een proceskostenvergoeding toe in verband met de kosten van rechtsbijstand voor zijn gemachtigde. Het hof heeft de zaak ter zitting met partijen besproken, waarbij partijen eenparig hebben verklaard dat in dit geval zowel in eerste aanleg als in hoger beroep een vergoeding is aangewezen van de kosten van aan X door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand te berekenen overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Over de hoogte van de vergoeding bestaat evenmin nog een geschil. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van X tot een bedrag van € 327,75.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Leeuwarden