De Hoge Raad oordeelt dat dezelfde zetel die de hoofdzaak heeft behandeld en beslist, ook mag beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn.

Belanghebbende, X, komt op tegen een op aangifte voldaan bedrag aan BPM. In cassatie is alleen nog in geschil de hoogte van de schadevergoeding en de vraag of X aanspraak maakt op vergoeding van wettelijke rente.

De Hoge Raad oordeelt dat dezelfde zetel die de hoofdzaak heeft behandeld en beslist, ook mag beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn voor berechting van het geschil. Art. 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU noch art. 6 EVRM verzet zich hiertegen. De Hoge Raad oordeelt dat het feit dat de gemachtigde enkele duizenden vergelijkbare bezwaren heeft ingediend bij de Belastingdienst, geen reden is om de redelijke termijn te verlengen. Er is geen sprake van een verknochtheid van zaken als bedoeld in HR 19 februari 2016, nr. 14/03907, V-N 2016/13.4. De Hoge Raad verhoogt de schadevergoeding tot € 3000. Verder oordeelt de Hoge Raad dat bij een veroordeling tot vergoeding van griffierecht er geen rente hoeft te worden vergoed vanaf de dag van betaling van dit griffierecht. Wel is rente verschuldigd als er vertraging optreedt in de uitbetaling van het griffierecht. Het hof heeft zich hierover ten onrechte niet uitgelaten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingrecht algemeen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 23 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen