Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat aan de onroerende zaak gelet op de gedegen onderbouwing daarvan door de heffingsambtenaar geen lagere of hogere WOZ-waarde dan € 110.000 is toe te kennen. De waarde is door de rechtbank op voorstel van de heer X ten onrechte verhoogd tot € 117.000.

De heer X heeft een onroerende zaak in de gemeente Rotterdam in eigendom. De WOZ-waarde hiervan is naar het prijspeil per 1 januari 2016 op € 110.000 vastgesteld. Aanvankelijk stelt X in bezwaar en beroep dat deze waarde te hoog is. X stelt uiteindelijk dat de waarde juist te laag is. Volgens de inspecteur is dit in strijd met de goede procesorde. Volgens Rechtbank Rotterdam is het sinds de wetswijziging per 1 oktober 2015 ook mogelijk om een hogere waarde te bepleiten. De waarde wordt vastgesteld op € 117.000, mede in verband met een recente renovatie. X heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 1500. De gemeente gaat in hoger beroep. Volgens X moet de uitspraak van de rechtbank in stand blijven.

Hof Den Haag oordeelt dat aan de onroerende zaak gelet op de gedegen onderbouwing daarvan door de heffingsambtenaar geen lagere of hogere waarde dan € 110.000 is toe te kennen. X heeft in de procedure slechts algemene, weinig inhoudelijke, dikwijls onsamenhangende en inconsistente, fragmentarische en niet of nauwelijks onderbouwde stellingen betrokken. Zijn gemachtigde dient zowel voor woningen als voor bedrijfspanden steeds bijna gelijke geschriften in en volstaat doorgaans met het lukraak en niet onderbouwd maken van een op- en aanmerking. Het beroep van de gemeente is gegrond. Ondanks het procesgedrag van zijn gemachtigde is er geen reden om X in de proceskosten van de heffingsambtenaar te veroordelen en wordt volstaan met een waarschuwing.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 23 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen