X maakt op 9 april 2010 bezwaar tegen de WOZ-waarde 2010 van zijn woning. Als de gemeente Tilburg zijn bezwaar op 29 december 2010 afwijst, stelt X beroep in. In geschil is of X in aanmerking komt voor schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van berechting.
Rechtbank Breda ziet ondanks de overschrijding van de redelijke termijn voor de bezwaar- en beroepsfase geen reden voor schadevergoeding. De rechtbank is van oordeel dat het bezwaar en beroep voldoende voortvarend behandeld zijn ondanks de overschrijding van de tweejaarstermijn met één maand. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat gemeenten WOZ-bezwaren die zij niet in de laatste zes weken van het jaar ontvangen, mogen afdoen in het jaar van ontvangst. Pas nadat de woning in oktober 2010 is bezocht door een taxateur van de gemeente is de gemeente toegekomen aan het bezwaar van X. Van de gemeente mag niet worden verwacht dat zij in staat is om binnen zes maanden op ieder bezwaar een goed onderbouwde beslissing te nemen, te meer omdat de gemeente binnen acht weken na het begin van het jaar over alle WOZ-waarden moet beschikken. Conclusie is dat voor een immateriële schadevergoeding in dit geval geen aanleiding is. De rechtbank ziet ten slotte in het niet verstrekken van een kopie van de kladmatrix door de gemeente geen reden voor een proceskostenvergoeding na de ongegrondverklaring van het beroep. Dit hoewel de gemeente wel verplicht was de gegevens te verstrekken.