De Europese Commissie leidt in 2007 een formele onderzoeksprocedure in tegen een Spaanse maatregel. Op grond van deze maatregel kan een in Spanje belastingplichtige onderneming, die een deelneming verwerft in een ‘buitenlandse onderneming’, de goodwill die daaruit voortvloeit onder voorwaarden door afschrijving in mindering brengen op de heffingsgrondslag van de door haar verschuldigde VPB. Volgens de EC is deze maatregel echter selectief en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt. Na diverse procedures oordeelt het Gerecht (15 november 2018, Prosegur Compañía de Seguridad, SA nr. T‑406/11) dat de EC correct heeft gehandeld en verwerpt het beroep. Prosegur stelt hogere voorziening in tegen dit arrest.
Advocaat-generaal Pitruzzella geeft het Hof van Justitie EU in overweging om de hogere voorziening van Prosegur af te wijzen. De A-G merkt daarbij onder andere op dat het Gerecht in zijn ‘aanvullende’ redenering om uit te sluiten dat de omstreden maatregel een opzichzelfstaand referentiestelsel kan vormen, geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 12 februari