X vof exploiteert een schoonmaakbedrijf en leent personeel uit aan de horeca en vakantieparken. In geschil zijn de naheffingsaanslagen in de LB-sfeer. Volgens de inspecteur zijn de CAO-toeslagen voor werken in de avond (30%), nacht (50%), weekend of op feestdagen (150%) ten onrechte uitbetaald onder de noemer van (niet-gedeclareerde) reiskostenvergoedingen. Volgens Rechtbank Den Haag is voor de reiskostenvergoedingen geen enkele onderbouwing in de administratie van X vof opgenomen, zodat die bovenmatig zijn. X vof gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat bij vervoer vanwege de werkgever geen recht bestaat op een onbelaste reiskostenvergoeding. De werknemers hebben nagenoeg consequent verklaard dat ze voor vervoer naar de werkplek gebruik maakten van auto's van X vof en haar tankpas. Deze verklaringen worden ondersteund door de hoge tankkosten van de betreffende auto’s en weerspreken de stelling van X vof dat de auto's alleen in noodgevallen werden gebruikt. Van stukken die de stelling van X vof zouden bevestigen, is niet duidelijk waarom die niet eerder in de procedure zijn overgelegd. Het hof gaat voorbij aan deze stukken omdat de inhoud niet verifieerbaar is. Het beroep van X vof is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Arbeidsrecht, Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag