Belanghebbende, X, houdt de aandelen in D bv. D bv houdt de aandelen in E bv. X is tevens commanditair vennoot in twee scheepvaart-cv's: F cv en G cv. E bv is de beherend vennoot van beide cv's. X neemt voor € 840.000 deel in beide cv's. Dit bedrag leent hij van E bv. Ter zake van de cv's is het tonnageregime van toepassing. In zijn IB-aangiften 2006 - 2008 geeft X de winst uit de deelnemingen aan tegen het forfaitaire bedrag, en brengt hij de op de lening betaalde rente in aftrek op het inkomen onder het normale winstregime. In 2011 legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen op aan X. Volgens de inspecteur valt de rente ook onder het tonnageregime. X stelt dat de inspecteur niet over een nieuw feit beschikt.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen beschikte over een nieuw feit. Het hof overweegt daarbij dat de lening van E bv weliswaar in de aangiften is opgenomen, maar dat daarbij niet duidelijk is op welke deelnemingen deze lening, en de afgetrokken rente, betrekking heeft. Volgens het hof was het voor de inspecteur dan ook niet duidelijk dat de lening betrekking had op de onderneming waarvoor het tonnageregime van toepassing was. Het hof stelt dan ook vast dat de niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestond dat de in de aangiften opgenomen gegevens juist waren, en dat de inspecteur geen nader onderzoek hoefde te verrichten. De navorderingsaanslagen blijven in stand.
Lees ook het thema Navordering.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 3.22
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 15 december